In de praktijk komt het nog wel eens voor dat een eigenaar de (voorschot-)bijdragen niet langer aan de VvE voldoet. Dit omdat de betreffende eigenaar een vordering op de VvE meent te hebben of omdat de eigenaar ‘iets’ voor elkaar wil krijgen van de VvE. Juridisch wordt dit ‘opschorten’ en/of het ‘verrekenen’ genoemd.
Van belang is of opschorten dan wel verrekenen van de betalingsverplichting is toegestaan volgens het modelreglement. Wanneer de modelreglementen 2006 of 2017 van toepassing zijn, is een beroep op opschorten en/of verrekenen uitgesloten. In de modelreglementen 1973, 1983 of 1992 is opschorten en verrekenen niet uitgesloten.
Voor een rechtsgeldig beroep op opschorting is vereist dat sprake is van een opeisbare vordering van de eigenaar op de VvE én dat tussen de vordering van die eigenaar en de te betalen (voorschot-)bijdragen voldoende samenhang bestaat.
Een beroep op verrekening kan alleen slagen als de eigenaar een opeisbare vordering heeft op de VvE en wanneer sprake is van een geldelijke vordering. Bij verrekening is een samenhang tussen de vordering van de eigenaar en die van de VvE dus niet nodig.
Uit de jurisprudentie blijkt dat een eigenaar niet vaak een geslaagd beroep kan doen op opschorting en/of verrekening. Bijvoorbeeld omdat de eigenaar geen opeisbare vordering heeft. Maar veelal ook omdat een eigenaar de speciale rechtsgang van artikel 5:130 BW (vernietiging van een besluit van de vergadering van eigenaars) of artikel 5:121 BW (vervangende machtiging) dient te gebruiken.
Bron: Rijssenbeek Advocaten